7.6.15

Een eeuwige cirkel




Het was mooi weer. Een blauwe zomerse hemel; een paar wolken, de bomen groen. Veel velden met
pas geplante maïs. Jonge plantjes in lange rijen. Het wisselen van de seizoenen blijft verbazen. Het doet ook denken aan Samsara, een tot voor kort voor mij onbekend begrip. Het betekent zoiets als de eindeloze herhaling van het leven dat lijden is. Begrip afkomstig uit het boeddhisme. Ontsnapping is alleen maar mogelijk door naar verlichting te streven. Daar passen, zoals in ieder geloof een aantal voorschriften bij. Verlichting is niet zo'n onaantrekkelijk idee, zoals ontsnappen aan het lijden aanlokkelijk is. Toch zie ik in de herhaling van de seizoenen niets negatiefs. Zeker in alle verandering is dat alles al eens is geweest en dat alles ook weer terugkomt. Staat eigenlijk haaks op de vooruitgangsgedachte. Kan de mens zichzelf dan niet verbeteren; hoe komt het dan dat het leven toch voelt als een ontwikkeling en niet alleen als een neerwaartse spiraal? De fietser trapt zijn wielen rond, met vragen die terug blijven komen. Soms een klein en soms een groot verzet. Een troostrijke gedachte, net als het zomerse landschap.

19.4.09

Natuurlijk tempo

Was Thoreau een natuurfilosoof? Als je een natuurfilosoof bent wanneer je jezelf vrijwillig afzondert van je medemensen, om in het bos in een kleine blokhut in bij een meer te gaan wonen, dan was Thoreau er een. Hij vond dat de moderne mens (van plm 1840) zich van de natuur had vervreemd. En verder was hij van mening dat het moderne leven de mens een tempo oplegde waar hij zich niet goed bij kon voelen. In zijn blokhut probeerde hij weer in zijn natuurlijke tempo te komen. Het lukte hem aardig, maar na een jaar of wat, was 't ook weer genoeg voor hem. Wat zou hij gevonden hebben van Zondereigen? Het lijkt er nu vaak wat slaperig, maar dat zou hem waarschijnlijk wel aanspreken. De boeren rijden er op hun gemak met hun tractor over de smalle wegen (Thoreau had een hekel aan de gemechaniseerde landbouw, maar naar de maatstaven van de huidige tijd lijkt het leven er in een slaapverwekkend tempo te verlopen. De seizoenen trekken traag, maar onverbiddelijk, door het dorp en de velden. Het gaat zo geleidelijk dat je de veranderingen nauwelijks opmerkt. Dat is een tempo dat Thoreau vermoedelijk wel zou bevallen.